NEDERLAND
$(-De inbedrijfstelling (start van de motor) moet uitgevoerd worden zoals dit gedetailleerd
Controleer altijd voor de machine in bedrijf te stellen de benzine en de olie!beschreven is bij het punt ?eerste inbedrijfstelling?
Rook niet bij deze controle of bij het bijvullen van brandstof of olie. Vul indien
Schakel geen functies in wanneer u rijdt, maar doe dit altijd met stilstaande tractor.
nodig benzine of olie bij (zoals dit in het vorige hoofdstuk gedetailleerd
Het is ten strengste verboden het gras in de achteruitversnelling te maaien.
beschreven is)
#,%-&#-(--))+
Vooruitbeweging zonder aandrijving (duwen).
Alleen toegestaan met uitgeschakelde motor.1-Zet de versnellingshendel (11) in stand N. Nu kan de tractor zonder
problemen worden aangeduwd.
De tractor kan aangeduwd moeten worden om hem de opslagplaats in te rijden.
Als de tractor met de hand verplaatst moet worden, moet de hendel voor het inschakelen
van de versnelling in zijn vrij worden gezet. Let op!! Als de tractor met de hand verplaatst1-Zet de hendel voor het vergrendelen van de hydrostatische versnelling
wordt moet de motor uit zijn en moet de startsleutel verwijderd zijn.(16) op het losbord in stand vrij X.Na de tractor met de hand te hebben
aangeduwd, de hendel 16 weer in pos.Y voor het inschakelen van de
aandrijving zetten.
,$%#$(--))+
De transmissie vindt plaats op de achterwielen door middel van een hydrostatische
Verzeker u ervan dat er zich binnen de werkstraal van de machine geen
versnelling, de rem is het pedaal (9)rechts van de stuurkolom
personen of dieren bevinden.
Kies de juiste snelheid en rij uiterst voorzichtig. Het is verboden andere personen
te vervoeren!
$(--))+$
1-Trap het rempedaal (9) in, dat tevens als koppeling dient, zet1- Trap langzaam het pedaal (9) in totdat de versnelling inschakelt.
de hendel (11) in de gewenste versnelling, laat dan langzaam hetDe snelheid van de tractor varieert afhankelijk van hoe hard het pedaal
pedaal (9) los totdat de tractor in beweging komt.wordt ingetrapt.
Om de achteruitversnelling in te schakelen, stoppen, het pedaal (9) intrappen,2- De snelheid kan nader gevarieerd worden door middel van de gashendel (6).
de achteruitversnelling (R) inschakelen en het pedaal (9) langzaam weer op
laten komen.
2- De snelheid kan nader gevarieerd worden door middel van de gashendel
(6).
(--))+
Verwijder uw voet van het rechter pedaal voor de voortbeweging (15).
Trap het rempedaal (9) in.
Gebruik de hendel (10) om het rempedaal (9) te blokkeren.Trap het rempedaal (9) in. Om de parkeerrem in te schakelen moet u de hendel (10)
naar boven trekken.
Wanneer u de rem intrapt plaatst het pedaal voor de voortbeweging zich automatisch
in zijn vrij.
,$%#-$""
Het snijapparaat kan alleen ingeschakeld worden als de machine stil staat (met
"&#$
aangetrokken handrem), de motor draait, de hendel (6)op (vol gas) staat en de
Rijd zo min mogelijk op volle snelheid.
bestuurder op de tractor zit.
-&#-$""(--))+
3- U kunt beginnen met het maaien in de vooruitversnelling nadat u het rempedaal heeft
1- Activeer de rem (9)
2- Zet de hendel (12) op START.los gelaten.
Nu is het snijapparaat ingeschakeld en draait het mes!Als de bestuurder van zijn stoel opstaat slaat de motor af.
-#-$""
Zet de hendel voor het inschakelen van het mes (12) in stand STOP.
Het mes stopt binnen ongeveer 5 seconden.
1)Iedereen die de tractor gebruikt moet op de hoogte zijn van deze gebruiksaanwijzing.17)Andere gevallen waarin de motor moet worden uitgezet:
Niet te vergeten norm: personen onder de 16 jaar en personen die alcohol gedronkenwanneer u de machine verlaat of hem met de hand vervoert
hebben of medicijnen geslikt hebben mogen deze machine niet gebruiken.voor brandstof bij te tanken
2)Gasafgifte van benzinemotoren: deze gassen bevatten giftige koolmonoxyde, zet dewanneer u de grasbak leegt
machine daarom niet aan in gesloten ruimten.18)Let goed op tijdens het afstellen van het snijapparaat. Gevaar voor verwondingen!
3)Verzeker u ervan dat er tijdens de werking geen enkele persoon en vooral geenSteek uw vingers niet tussen het mes en de draagcarrosserie. Trek beschermende
kinderen of huisdieren dichtbij de werkende machine verkeren.handschoenen aan.
4)Verzeker u er ook van dat er tijdens de werking geen vreemde voorwerpen (assen,19)Ledig de benzinetank alleen in de open lucht.
takken, ijzerdraad) op de oppervlakken aanwezig is. Deze voorwerpen zouden naar20)Laat de motor afkoelen voor de machine in een gesloten ruimte weg te zetten.
buiten toe weg kunnen springen en kunnen het mes beschadigen.21)Om brandgevaar te voorkomen altijd de motor en de uitlaat schoon houden van
5)Tijdens het gebruik is het verboden om in de nabijheid van de machine te roken!grasresten, bladeren, vet en dergelijke.
6)Werk alleen overdag of in ieder geval bij goed zicht.22)Controleer regelmatig de mate van slijtage van de graszak.
7)Werk altijd loodrecht op de lijn met de grootste helling en nooit overlangs. Wanneer u23)Maai het gras niet in de achteruitversnelling.
op hellingen van richting verandert moet u altijd goed opletten om gevaarlijke situatiesOnderhoud en opslag
te vermijden.1)Alle moeren, bouten en schroeven goed aangedraaid houden om in veilige
8)Schakel nooit het snijapparaat in wanneer u zich naar het te maaien grasveld begeeft.omstandigheden te werken.
9)Gebruik de machine niet wanneer de draagcarrosserie beschadigd is of zonder2)De machine nooit met gevulde brandstoftank opbergen in ruimten waar de
veiligheidsorganen (bijv. grasbak enz.).benzinedampen open vuur of vonken kunnen bereiken.
10)De juiste positie van het motorblok is bij het ontwerp en de vervaardiging bestudeerd3)Geef de motor de tijd om af te koelen alvorens het apparaat in een beperkte ruimte op
en mag niet gewijzigd worden.te bergen.
11)Trap het pedaal voor de voortbeweging altijd uiterst voorzichtig in wanneer u vertrekt,4)De motor, uitlaat, accubak en benzinetank vrijhouden van gras, bladeren en overvloedig
volgens de aanwijzingen van de fabrikant. Let op de positie van uw voeten tensmeermiddel, om het brandgevaar te beperken.
opzichte van het snijapparaat.5)Controleer regelmatig de grasopvangbak op eventuele slijtage en aantasting.
12)Bij het vertrekken en het aanzetten van de motor mag de machine niet geheld of6)Om veiligheidsredenen tijdig versleten of beschadigde onderdelen vervangen.
ondersteboven staan.7)Het eventuele aftappen van de brandstoftank voor de winteropslag dient in de open
13) Deze trekker is voorzien van een veiligheidsinrichting waardoor de motor uitgezetlucht uitgevoerd te worden.
wordt als de bestuurder van zijn stoel opstaat.8)Monteer de messen volgens de instructies en gebruik alleen messen waarop het
14)Steek uw handen of voeten niet in het gebied van de werkstraal van het snijapparaatmerk of de naam van de fabrikant of leverancier en het referentienummer vermeld
wanneer dit in werking is. Houd u ook op afstand van het kanaal waar het gemaaidestaan.
gras wordt afgevoerd.9)Ter bescherming van de handen tijdens het verwisselen van de messen geschikte
15)De machine niet met de hand verplaatsen of opheffen met draaiende motor.handschoenen aantrekken.
16)Voor het geval dat de motor blokkeert of het afvoerkanaal verstopt raakt en bij alle
andere onderhoudswerkzaamheden aan het snijapparaat en tijdelijke verwijdering
van de veiligheidssystemen moet de motor worden uitgezet en de beweging van de
messen uitgeschakeld worden.
Belangrijk: verwijder de startsleutel.
32 |